Een Brabander met een café in Geloo

Aan de Tegelseweg nummer 23, 25 en 27 in Belfeld vinden we een drietal woonhuizen onder één kap. Als je goed kijkt, kun je zien dat deze panden al behoorlijk oud zijn. Oudere bewoners van Geloo zullen zeggen : “hier was vroeger het café van Kampschreur”. Dat is echter maar een heel klein stukje van de geschiedenis van dit pand. Rond 1800 woonde hier het echtpaar Antoon Stevens en Petronella Boots. Zij kregen zes kinderen, waarvan er tenminste één op deze plek bleef wonen.

Dat was dan Johannes Stevens, geboren op 23-08-1791. Hij verdiende net als zijn vader Antoon de kost als landbouwer. In 1813 ging hij trouwen met Dorothea van Dijk uit Belfeld (1786-1856). Aanvankelijk woonden zij in Belfeld. Rond 1820 woonde het echtpaar ook enige tijd in Baarlo. Johannes overleed op 27-07-1829 in Tegelen. Hij was toen 37 jaar oud. Dorothea bleef achter met drie jonge kinderen. Kennelijk is zij toen begonnen met een herberg. In elk geval vinden wij op 21-04-1844 een aankondiging van een verkoop van eikenbomen door notaris De Lom de Berg bij de weduwe Stevens aan Geloo.

En in 1847 vermeldt de notaris er ook nog bij dat een bomenverkoop “ten huize en herberge  van weduwe Stevens aan Geloo“ zal plaatsvinden.

De oudste zoon, Willem Stevens (1816-1889), trouwde op 10 mei 1841 met de in het Duitse Wickrath geboren Maria Ebus (1816-1898). Willem Stevens was een ondernemend type. Aanvankelijk was hij kleermaker, maar hij had tevens een winkel en later nam hij ook de herberg van zijn moeder over. Die wordt voor het eerst vermeld in het “Venloosch Weekblad” van 18-06-1866. Notaris Clercx uit Blerick houdt dan een openbare verkoop van veldgewassen “ter herberge van W. Stevens, Geloo Belfeld”.

Opvallend is het feit dat deze verkopen werden aangevraagd door de voogden van twee minderjarigen. In die tijd stierven veel mensen erg jong en dat had tot gevolg dat er heel wat weeskinderen waren. Ook de kindersterfte was destijds enorm hoog. Geneeskundige hulp was er nauwelijks en velen konden die ook niet betalen. Het vaccineren was toen nog niet uitgevonden...

In dezelfde periode begon een jongere broer van Willem trouwens met een café aan de Markt in Belfeld.   Dat was Cornelis Stevens, geboren in Maasbree op 4-11-1821. (zie hierover het artikel over café Stevens “het Witte Paard” in deze rubriek historische verhalen). Ook Cornelis was trouwens kleermaker. Kennelijk vonden beide broers een combinatie kleermaker-herbergier een geschikte broodwinning en echte concurrenten van elkaar waren ze ook niet, want hun cafés en kleermakerijen lagen weliswaar in hetzelfde dorp, maar op geruime afstand van elkaar.

Vrij geregeld vinden wij nu in de kranten advertenties van notarissen die verkopen aankondigen in de herberg van W. Stevens in Geloo. Meestal gaat het om huizen en inboedels, bomen, veldgewassen en landerijen. Natuurlijk probeerde de herbergier ook klanten de trekken met bijzondere activiteiten. Een voorbeeld daarvan vinden we in een advertentie in de Venlose Courant van 26-07-1879.

Het echtpaar Stevens-Ebus kreeg in totaal negen kinderen. Hun vierde kind, dochter Gertrudis Stevens trouwde in 1870 met de in het Brabantse Oosterhout geboren Pieter Ernst. Pieter was spoorwegarbeider van beroep, net als zijn vader en diverse broers. In die tijd werd het spoorwegnet van Nederland in snel tempo uitgebreid. In 1865 werd de spoorlijn van Maastricht naar Venlo aangelegd. In Venlo kwam toen ook de eerste spoorbrug over de Limburgse Maas voor de verbinding met Eindhoven. Het gezin Ernst-Mordan, de ouders van Pieter, verhuisde drie keer, telkens naar een plaats aan een van de nieuwe spoorlijnen. Ze woonden eerst in Oosterhout, in 1866 trokken ze naar Deurne en in 1868 kwamen ze in Belfeld terecht. Zowel vader Ernst als zijn zonen werkten ook toen bij het spoor. Pieter Ernst en Gertrudis Stevens woonden bij het café van hun (schoon)ouders in Geloo. In 1878 vinden we een eerste advertentie waaruit blijkt, dat zij intussen de uitbaters van de herberg waren geworden. Notaris Canoy uit Venlo kondigt dan een verkoop in de herberg van Peter Ernst in Geloo aan.

Na het overlijden van Willem Stevens op 13 oktober 1889 vond in januari 1890 op verzoek van de familie Stevens de verkoop plaats van huis en erf te Geloo, met diverse landerijen en de gehele inboedel inclusief het herberggerief. Pieter Ernst en zijn vrouw Gertrudis Stevens werden toen de eigenaren van de herberg. Het café van de Brabander Pieter Ernst en zijn Belfeldse vrouw Truus Stevens groeide uit tot een bloeiende zaak, maar toch was er ook wel eens tegenslag. Zo kreeg Pieter in 1906 van de gemeenteveldwachter een proces verbaal, omdat hij jenever(bitter) had verkocht aan de 10-jarige jongen ‘J.F.’ In die tijd was de beugelsport heel populair en ook bij de herberg van Pieter werd een beugelbaan aangelegd. Met zo’n baan kon je extra klanten trekken, zeker als je af en toe een wedstrijd organiseerde . Je kreeg dan behalve deelnemers natuurlijk ook de nodige kijkers die uiteraard het een en ander consumeerden. We vinden een advertentie uit Het Venloosch Weekblad (17-09-1907).

Als men in die tijd een café had, was het heel gewoon om daarbij een uithangbord te plaatsen. Ook boven de deur van de herberg in Geloo hing jarenlang een mooi eikenhouten bord versierd met groene bladeren en rode bloemetjes , een zogenaamd “Sjild”. De spreuk die erop stond:

Ik woon hier aan den weg,
Wat kan ik beter wenschen
Dan den Zegen van den Heer
En de gunsten van de menschen
.

Op 10 augustus 1920 deelde Pieter via de krant mede, dat zijn café op 17 en 18 augustus gesloten was. De reden stond er niet bij, maar in diezelfde krant vinden we een advertentie geplaatst door “hun dankbare kinderen” en daaruit blijkt dat de herbergier en zijn vrouw dan “hunne vijftigjarige echtvereniging herdenken”. Een andere meevaller was het feit, dat rond 1930 de bus van Roermond naar Venlo via Geloo ging rijden, met bushaltes voor de deur van de café’s Ernst en Rijvers aan de Tegelseweg en ook bij café Ewalds bij het Tegelse station. Zeer geregeld bleven de diverse notarissen het café van Ernst gebruiken voor allerlei openbare verkopen en met een bushalte voor de deur werd de bereikbaarheid natuurlijk behoorlijk verbeterd. In augustus 1930 kon de familie Stevens in Geloo een, zeker voor die tijd, zeldzaam feest vieren. Pieter en Gertrudis Ernst waren toen namelijk zestig jaar getrouwd en dat was zo bijzonder dat vrijwel alle Nederlandse kranten hier melding van maakten.

De hele buurt Geloo was bij het feest betrokken. Al een jaar tevoren begon men met de voorbereidingen. Op de maandagmorgen toen het feest begon, was het prachtig weer en heel Geloo trok te voet langs de overal versierde route naar de Belfeldse kerk bij de Maas. Het diamanten bruidspaar en enkele bruidjes zaten in de mooi versierde koets van dakpannenfabrikant en overbuurman Antonius van Cleef. De feestelijkheden duurden uiteindelijk bijna een hele week en gelukkig bleef het al die tijd mooi zomerweer. Uiteraard speelde een en ander zich af in het café op de hoek van de Kapelweg en de Tegelseweg. De beugelbaan was voor deze gelegenheid voorzien van een houten vloer waarop natuurlijk werd gedanst. Het orkest bestond uit een aantal muzikanten van de Belfeldse harmonie. Een uitvoerig verslag van de festiviteiten is overigens terug te vinden in een mooi artikel van “Sjeng van Corneel van Pau” in jaarboek 16 (1996) van onze Heemkundevereniging.

Het diamanten bruidspaar Pieter Ernst (1845-1931) en Gertrudis Stevens (1847-1938) kreeg negen kinderen. De eerste vijf zijn allemaal op jonge leeftijd overleden. Dochter Marie Louise Ernst ( hun zevende kind) trouwde op 5 juni 1905 met Belfeldenaar Johannes Hubertus Stevens. Al snel had het echtpaar zes kinderen. Nog voordat het zesde kind geboren werd, overleed op 03-01-1915 echtgenoot Jan Stevens . Enkele jaren later, op 07-05-1918, trouwt Marie Louise met Arnoldus Kampschreur (*Nijmegen 25-08-1885). Het echtpaar woont in het pand bij het café van de ouders van Marie Louise.

Arnold en zijn vrouw Wies sprongen geregeld bij in dat café en zo heette de herberg van Pieter Ernst op een gegeven moment in de volksmond ook wel “café Kampschreur”. Als Pieter Ernst in 1931 komt te overlijden zet zijn schoonzoon het café gewoon voort.

Als moeder Gertrudis Ernst-Stevens in 1938 ook sterft, volgt korte tijd later op verzoek van de Erven Ernst-Stevens een openbare verkoop van diverse bezittingen. Kennelijk is dat ook het einde van de herberg op de hoek Kapelweg-Tegelseweg. De beugelbaan is na de oorlog nog enige tijd gebruikt als oefenruimte voor het klaroenkorps van de plaatselijke schutterij.

Overigens was Marie Louise Kampschreur-Stevens kennelijk een zeer energieke vrouw. Na het vroegtijdig overlijden van haar eerste echtgenoot kreeg zij met Arnoldus Kampschreur ook nog twee kinderen en vervolgens zag zij kans, om als moeder van acht kinderen in 1926 het diploma costumiére te behalen . Daaraan dankt zij haar bijnaam “Sjnieder Wies”. Heel wat Belfeldenaren hebben in die tijd kleren laten maken door deze kordate vakvrouw.

Wies Stevens overleed op 06-12-1972. Zij was toen 87 jaar. Zij heeft haar tweede echtgenoot ook zeer ruim overleefd, want Arnold Kampschreur stierf op 03-02-1968. Op enkele maanden na haalde dit echtpaar dus bijna nog een gouden huwelijksjubileum!

Wim van Diepen, 26-02-2024.

Bronnen: Gemeentearchief Venlo. Delpher. De Tegelse krant. Sjeng van Corneel van Pau (Geurts) Jan en Jo Coopmans. Wim Hoezen, Arno Wilmsen.

Reageren?: wimvandiepen@home.nl of 077-4751987

 

Begunstigers

Technologiesponsor